Domburgse potvis was ondervoed Universiteit Utrecht
Domburg 15.12.2017 - Het onderzoek naar de Domburgse potvis door de faculteit Diergeneeskunde en Wageningen Marine Research is nog niet helemaal afgerond.
Wel is duidelijk dat het jong volwassen mannelijke dier ondervoed was. ‘Dat kunnen we afleiden uit spekdiktes en de staat waarin de spieren verkeerden’, aldus Lonneke IJsseldijk, coördinator van het onderzoek naar gestrande zeezoogdieren. Verzwakking was dan ook de onmiddellijke oorzaak van de stranding. ‘Deze walvis verkeerde duidelijk in een slechtere conditie dan bijvoorbeeld de potvissen die we in 2016 zagen op Texel.’
Jooske IJzer, dierenarts-patholoog bij de faculteit, onderzoekt momenteel nog of er wellicht ook een onderliggende ziekte in het spel was, die de verzwakking zou kunnen verklaren. Het wachten is nu nog op de uitslagen van een aantal aanvullende testen. Wellicht kan daarmee ook de vraag beantwoord worden waarom het dier de Noordzee in is gedwaald, waar potvissen van nature niet voorkomen.
Galgenmaal
De potvis spoelde aan op het strand bij Domburg op vrijdag 1 december. Zoals gebruikelijk bij potvissen die in Nederland stranden, had ook het Domburgse exemplaar zijn laatste echte maaltijd ergens tussen Noorwegen en IJsland genoten. ‘Onderin de maag bevonden zich nog enkele inktvisbekjes, overblijfselen van inktvissen uit noordelijke wateren, die in de Noordzee niet voorkomen’, vertelt Mardik Leopold, marien bioloog van Wageningen Marine Research. ‘In de darm werden nog wat resten van een andere noordelijke prooi gevonden: een zeeduivel die ongeveer drie en een halve kilo zwaar geweest moet zijn. Een flinke vis, maar voor een potvis van 25 ton niet meer dan een borrelhapje.’
Zijn allerlaatste prooi at de potvis wel in de Noordzee. Leopold: ‘Vlak voor zijn dood wist het dier nog een kabeljauw van zo'n 85 cm lang te bemachtigen en daarmee kwam ook het galgenmaal van die kabeljauw in de maag van de potvis terecht: een viertal fluwelen zwemkrabben.’ Veel stelde het allemaal niet voor, maar een potvis heeft flinke reserves en kan langere tijd door de oceaan trekken zonder (veel) te eten.
Universiteit Utrecht
Plaats een reactie