Wageningen Marine Research zet vraagtekens bij CBS-conclusies Wageningen Marine Research
Westkust 02.11.2017 - Wageningen Marine Research is verbaasd over de conclusies in het Living Planet Rapport, dat CBS en WNF deze week naar buiten brachten, over de teruggelopen hoeveelheid diersoorten in de Noordzee.
“Dertig procent minder dieren in de Noordzee”, kopt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in haar nieuwsbericht. Dit zou vooral komen door bodemvisserij. Dit is uitgewerkt in het Living Planet rapport dat het CBS samen met het Wereld Natuur Fonds (WNF) heeft opgesteld. Hierin is ook gebruik gemaakt van data van Wageningen Marine Research. ‘Deze conclusie kun je op basis van die gegevens niet trekken, zegt Ingrid Tulp, onderzoeker bij Wageningen Marine Research.
Geen oorzakelijk verband
Tulp verbaast zich over deze interpretatie. ‘Ik vind het vreemd hoe klakkeloos oorzaken worden opgehangen aan deze trends. De data wordt alleen verzameld voor monitoring van verschillende diersoorten, om te onderzoeken hoe populaties ervoor staan. Voor vis wordt data bijvoorbeeld gebruikt om te adviseren hoeveel er gevist kan worden. We hebben maar in zeer beperkte mate onderzoek gedaan naar de oorzaken achter de trends. Het CBS en WNF trekken nu conclusies terwijl ze zelf geen onderzoek hebben gedaan.’
Met de berekeningen is volgens Tulp op zich niks mis. ‘Het is prima om dit soort bird-eye view rapporten te maken.’ Er is gekeken naar soortenaantallen, waarbij elke soort even zwaar meeweegt, of deze nu zeldzaam is of niet. ‘ Maar vervolgens zijn de trends van meer dan 100 vogel-, vis- en bodemdierensoorten samengevoegd. Dit is vanuit biologisch oogpunt erg simplistisch. Tenminste als je die trend vervolgens wilt ophangen aan één oorzaak. In het rapport staan een aantal horizontale ‘platte’ trends, voor bijvoorbeeld de Waddenzee en kustzone. Wat logisch is, want sommigen soorten zijn vooruit gegaan en andere weer achteruit. Gemiddeld blijft het dan stabiel. ‘
Waar Tulp en haar collega’s zich vooral aan storen is dat in de titel van het persbericht de suggestie wordt gewekt dat het aantal bodemdieren is afgenomen. ‘Dat klopt niet, want er worden alleen geïndexeerde trends gepresenteerd. Bijvoorbeeld dat de ene soort 20 procent is toegenomen, en de andere 60 procent is afgenomen. Dat kan je niet als totaalgemiddelde presenteren en het totale aantal dieren staat hier los van. Dat kan gestegen, gedaald of gelijk gebleven zijn.
De veronderstelde afname wordt gewijd aan de bodemvisserij. Dit is opmerkelijk volgens Tulp. ‘We twijfelen er niet aan dat dit invloed heeft op het bodemleven, maar de visserij-intensiteit is over deze periode juist afgenomen. Het lijkt erop dat de schrijvers van het rapport arbitrair een oorzaak hebben aangewezen. Er is nog meer veranderd in het systeem zoals de visserij, zandsuppletie of de watertemperatuur. De CBS/WNF-conclusies zijn niet gebaseerd op statistische analyses waarbij is geprobeerd de trends te relateren aan verklarende factoren,’ Dat zou ook heel lastig zijn omdat al deze factoren in de gebruikte periode sterk zijn veranderd. Zo is het bijvoorbeeld warmer geworden en is de zandsuppletie toegenomen.’
Monitoring
Verder worden specifiek bodemdieren zoals kreeftachtigen, schelpdieren en zee-egels genoemd als soorten die in aantal zouden zijn afgenomen. Volgens Tulp zijn dat juist de soorten waarvan je zou verwachten dat de populatie zich herstelt door de afnemende visserij-intensiteit. ‘Voor de monitoring van bodemdieren op de Noordzee is gebruik gemaakt van MWTL (Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands) data van RWS. De methode die daarbij wordt gebruikt is vooral geschikt voor kleine, talrijke diersoorten. Juist kreeftachtigen en schelpdieren vang je daar niet goed mee.’ Het is dus maar de vraag of de populatie zich niet herstelt, zoals het rapport suggereert.
Nauwelijks betrokken
Volgens Tulp zijn de onderzoekers van Wageningen Marine Research nauwelijks geraadpleegd. ‘Er is ons (en een aantal andere organisaties) gevraagd of onze data gebruikt mocht worden. Uiteraard kan dat, want alles is openbaar. Vervolgens kregen we in een workshop de vraag om de trends die het CBS presenteerde te duiden en mogelijke oorzaken aan te geven. We hebben toen uitgelegd dat we dit, op basis van de huidige beperkte kennis, niet kunnen. Daar is veel diepgaander onderzoek voor nodig, waarbij je per soort of soortengroep probeert te ontrafelen wat de oorzaak is van bepaalde populatieschommelingen.’
Wageningen Marine Research
Plaats een reactie